Column: Kees - De tiener (7/13)
Ik sluit mijn ogen en na een diepe zucht beginnen de tranen te stromen. Warm rollen ze over mijn wangen. Kriebelend lopen ze langs mijn mondhoeken naar mijn kin en vallen op mijn shirt.
(Hier volgt deel 7 van 13.)
Ik zeg: ‘Ik weiger te zeggen dat ik verslaafd ben.’ Het word weer stil. In mij staat een woedende tiener op. Onhoorbaar roept hij door de stilte heen: ‘Fuck it! Fuck it!’
De ambulante dagbehandeling begint elke ochtend op dezelfde manier. Een van ons krijgt een geplastificeerd blaadje met een spreuk erop. Voordat je de spreuk hardop voorleest, zeg je je naam en dat je verslaafd bent. In mijn geval dus: ‘Ik ben Kees en ik ben verslaafd.’
Op de derde ochtend krijg ik het blaadje aangereikt. Ik zeg hardop: ‘Ik ben Kees’. Daarna val ik stil. De behandelaar vraagt: ‘En?’ Ik kijk hem aan. Hij heeft een getekend en doorleefd gezicht. Ik vind het een mooie man. Hij heet Fritz.
Ik zeg: ‘Ik weiger te zeggen dat ik verslaafd ben.’ Het wordt weer stil. In mij staat een woedende tiener op. Onhoorbaar roept hij door de stilte heen: ‘Fuck it! Fuck it!’ Hij kan wel janken van eenzaamheid. Fritz vraagt: ‘Wat denk je nu?’ Ik zeg: ‘Fuck it.’
‘Het hoort bij het proces van je herstel om het toch te zeggen.’ zegt Fritz. ‘Mensen die buiten de hekken van Spoor6 lopen, mogen in herstel!’, roept de tiener. Maar ik houd mijn mond. Fritz en ik kijken elkaar lang aan. Ik geef het geplastificeerde blad aan mijn buurman. ‘Lees jij maar. Ik doe het morgen wel.’
Na deze dagopening volgt een meditatiesessie. Fritz geeft twee regels mee: ‘Zorg dat je lekker zit en focus af en toe op je buikademhaling. Meer hoeft niet en meer is er niet.’ Ik sluit mijn ogen en na een diepe zucht beginnen de tranen te stromen. Warm rollen ze over mijn wangen. Kriebelend lopen ze langs mijn mondhoeken naar mijn kin en vallen op mijn shirt. Ik huil niet en toch blijven ze komen. Twee kleine warmwaterstroompjes. Ik blijf roerloos zitten en concentreer me op het zachte gekriebel.
Ik herinner me dat ik na mijn studie alleen op wereldreis ging. Ik had een nieuwe rugzak en een goede slaapzak gekocht. Ik was gevaccineerd tot aan India en ik had mijn gitaar bij me. Ik wilde gaan liften en mijn ouders stonden erop mij de eerste lift te geven naar de Duitse grens. Mijn vader zat zwijgend achter het stuur. Mijn moeder naast hem. Ze had haar arm onzichtbaar naar achter gedraaid zodat ze mijn hand stilletjes kon vasthouden en me met haar duim onophoudelijk kon strelen.
Samen lieten ze me achter op een parkeerterrein bij Doetinchem. Jaren later zou een therapeut zeggen: ‘Waarschijnlijk is er nog nooit een kind zo onvoorbereid door zijn ouders de wereld ingezet. Je had wel dood kunnen zijn.’
Doodgaan moet ik nog. Ondertussen zit ik op een stoel bij Spoor6 en de herinnering aan mijn reis drijft voorbij. Ik concentreer me weer op mijn ademhaling. De opstandige tiener in mij voelt zich wederom onvoldoende gehoord en gezien. Hij protesteert en snapt niet dat zijn denkwijze veel te rigoureus is voor mij. Ook weigert hij domweg te geloven dat ik zielsveel van hem houd.
Ik voel de vermoeidheid in mijn hoofd en in mijn hele lichaam. Ik luister naar de constante suizende piep in mijn oren. Een logisch gevolg van mijn levenswijze. Zo dicht mogelijk bij het podium en als het even kan erbovenop.
"Het is niet meer de vraag of hij blij met mij is. Wat nu telt, is dat ik heel blij ben met hem. "
In de pauze ben ik als eerste bij de koffieautomaat. Ik wil, nee ik moet een dubbele espresso. Beide kanten van mijn shirt zijn nog nat. Als ik mij omdraai, staat Fritz daar. Hij zegt: ‘Kees, mag ik je alsjeblieft even vasthouden?’
Ik zet mijn bekertje koffie neer en we omhelzen elkaar. Het is niet meer de vraag of hij blij met mij is. Wat nu telt, is dat ik heel blij ben met hem.
Thuis beeldbel ik met mijn vakantie vierende vrouw en de puber. Ze chillen op de hotelkamer met een drankje en chips. Mijn vrouw vraagt: ‘Hoe gaat het?’ Ik zeg: ‘Ik weet het niet. Er weekt iets los.’ De puber roept: ‘En dat is niet het etiket van je fles wijn!’
23 februari 2023
Kees van Loenen
(samen met Ine Bimbergen)
Kees leeft nog altijd in herstel.