Column: Kees - De schadebrief, deel 2 (11/13)
Ik lees: ‘Het liefst wil ik dat we voor altijd samen blijven. Het lastige is dat ik je steeds verder kwijt raak. Ik weet steeds minder wie jij werkelijk bent.’
(Hier volgt deel 11 van 13.)
"De pijn zit niet in het gebroken bot of in de gescheurde en gerafelde huid. De pijn zit in het feit dat ik haar alleen heb gelaten. Precies op die momenten dat zij juist gewild had dat ik er was."
Ik lees de schadebrief voor die mijn vrouw geschreven heeft. Mijn groepsgenoten en de aanwezige behandelaar Fritz luisteren. Ik concentreer me op hoe ik de zinnen uitspreek. Mijn vrouw kan mooi schrijven, dus ik wil de woorden niet bezoedelen met haperingen of versprekingen en ik wil elke zin meteen de juiste intonatie meegeven zodat haar verhaal helder door de ruimte klinkt. Dat is mijn manier om de betekenis van wat ze opgeschreven heeft zo lang mogelijk op afstand te houden.
In de eerste zin profileert zij zichzelf als ‘een partner in crime’ waarvoor ik haar onmiddellijk dankbaar ben. ‘Wat hebben we genoten samen. We dronken het ene wijntje na het andere, voerden diepe gesprekken en dansten op heerlijke muziek. Je vroeg me in de keuken op je knieën ten huwelijk en natuurlijk zei ik lachend ja.’ Dit is de eerste schadebrief die opent met erkenning en begrip van de gedupeerde voor de brokkenmaker.
In korte beschouwende zinnen zonder oordeel, beschrijft ze daarna mijn afglijden naar de ondergang die ik zelf niet als zodanig herkende. ‘Toen ik thuiskwam zat je half in het donker aan tafel met een fles rode wijn. Ik herkende je gezicht niet. Je fulmineerde onsamenhangend en met dubbele tong tegen de wereld. Ik probeerde je met zachte hand naar bed te leiden, maar je werd onmiddellijk boos op me.’ Ik onderdruk mijn neiging het voorlezen te onderbreken om de toehoorders uit te leggen dat dit heus zelden voorkwam.
Ze schetst hoe ik op een goede vrijdagavond van mijn stoel viel. Het daaropvolgende paasweekend lag ik met een gebroken sleutelbeen en helse pijnen dagen in bed te wachten totdat ik eindelijk geopereerd kon worden. Die details bespaart ze me. Wel staat er: ‘In mij verkilde iets. Je lag op de plavuizen vloer en ik belde een taxi die je naar de Eerste Hulp kon brengen.’
Ik ben bijna onderaan het eerste blaadje en in mij wordt het nijpend. Het volgende exces dat de schadebrief heeft gehaald, is hoe ik ’s nachts vallend in de tuin op de rand van een zinken emmer terecht kwam. Mijn vrouw schrijft dat ze het beeld van een loshangende lap vlees op mijn voorhoofd en mijn met bloed doordrenkte shirt nooit meer van haar netvlies krijgt. Ik ga haar straks zeggen dat ze dat beeld gerust mag vergeten.
Ze rept niet over dat ik door een val met de fiets bijna mijn oog verloren ben.
En andere details die mij onaangenaam stigmatiseren, heeft ze even goed weggelaten. Op het tweede blaadje zie ik nog anderhalve alinea staan. Als een buiten adem geraakte marathonloper kijk ik uit naar de finish.
Ik lees: ‘Het liefst wil ik dat we voor altijd samen blijven. Het lastige is dat ik je steeds verder kwijt raak. Ik weet steeds minder wie jij werkelijk bent. Er is vooral boosheid, somberte of jij die in een drama zit. Onze gesprekken die je de volgende dag bent vergeten. Ik heb vaak gedacht je te laten, want het is jouw leven en dat wil ik respecteren. Maar ik weet niet meer hoe ik me kan verhouden. Het is immers ook mijn leven en ik wil niet meegezogen worden in jouw neerwaartse spiraal.’
De laatste zin van haar brief luidt: ‘Lieve man, hoe het verder ook tussen ons zal lopen… Vergeet niet dat ik zielsveel van je hou!’ Daarna zak ik door mijn knieën en blijf ik liggen op de plek waar ik gevallen ben. Ook in de aan mij gerichte schadebrief is geen enkele heroïek te ontdekken.
De pijn zit niet in het gebroken bot of in de gescheurde en gerafelde huid. De pijn zit in het feit dat ik haar alleen heb gelaten. Precies op die momenten dat zij juist gewild had dat ik er was. Het gaat nog lang duren voordat ik in staat ben om de werkelijke waarde van deze brief onder ogen te zien.
Nu is iedereen aan de beurt geweest, behalve de glimlachende zorgzame jonge vrouw. Niemand heeft een schadebrief voor haar geschreven. “Heb jij even geluk.” zegt Victor die zichzelf weer enigszins bij elkaar geraapt heeft. “Zo voelt het anders niet.” antwoordt ze. “Een schadebrief is eigenlijk een blijk van liefde.”
Het is één van de eerste warme zomeravonden dit jaar. Mijn vrouw is samen met een vriendin naar een terras gegaan. De puber zit met vrienden in het park. Er hangt een zwoele sfeer in de stad. Ik ga in bed liggen. Of de slaap nu komt of niet. Morgen is er weer een dag hebben ze mij verteld.
17 april 2023
Kees van Loenen
(samen met Ine Bimbergen)
Kees leeft nog altijd in herstel.