Column: Kees - Slotnummer 13 (13/13)

Toch schrijf ik aan de alcohol: ‘Ik doe de deur nog even voor je open. Maar nu met het dringende verzoek mijn pand en mij te verlaten. We staan namelijk quitte.
(Hier volgt het laatste deel 13 van 13.)

schedule 1 juli 2021
bookmark_border Columns
create

"Later die dag loop ik eindelijk als een vrij man over straat. Ik heb een groep mensen verlaten waarmee ik onvergetelijke momenten heb beleefd. We hebben persoonlijke geheimen onthuld en elkaar allemaal in onze blote kont zien staan."

Het is de laatste dag en we krijgen de opdracht een afscheidsbrief te schrijven aan datgene waaraan je verslaafd bent. Mooie opdracht, want ik heb nog steeds het gevoel dat ik afscheid moet nemen van een goede vriend die ik enorm ga missen.

Toch schrijf ik aan de alcohol: ‘Ik doe de deur nog even voor je open. Maar nu met het dringende verzoek mijn pand en mij te verlaten. Als je weigert te vertrekken zal ik geweld gebruiken, dus dan sla ik je eruit. We staan namelijk quitte. Ik heb de tol betaald voor jouw onweerstaanbare aantrekkingskracht en je meeslepende levensstijl. De littekens in mijn gezicht, het brakke lijf, de suizende oren, het overslaande hart, de aangetaste hersenen. Echt wegwezen jij! Ik ga mij richten op wie ik werkelijk was en nog steeds ben. Ik wil me opnieuw verbinden met de mensen van wie ik houd. Ik ga weer zorgen voor mijzelf. Daar kan ik jou niet bij gebruiken.’

Welgemeende ambitieuze spierballentaal waar ik de broodnodige waardering voor krijg van mijn groepsgenoten. In de pauze komt de alleenstaande moeder naast me staan. Ze zegt: ‘Kees, ik gun jou dat je minder gaat romantiseren.’ Ik kijk haar niet begrijpend aan. ‘Weet jij wel dat alcohol puur vergif is?’ Ik blijf even stil. Twee weken dagbehandeling bij Spoor6 vallen samen in een fractie van een seconde. Ik antwoord: ‘Ik heb die twee woorden nog nooit bij elkaar gelegd.’ Ze pakt mijn hand en geeft er een kus op. ‘Sterven in schoonheid bestaat niet.’ Dan laat ze mijn hand weer los.

Later die dag loop ik eindelijk als een vrij man over straat.

Ik heb een groep mensen verlaten waarmee ik onvergetelijke momenten heb beleefd. We hebben persoonlijke geheimen onthuld en elkaar allemaal in onze blote kont zien staan. Toch ga ik de meesten waarschijnlijk nooit meer zien. Ik heb mijn rijbewijs gehaald en nu moet ik zelf leren rijden. Met folders van de AA Zelfhulpgroepen in mijn jaszak, de nummers van oproepbare buddy’s in mijn telefoon en adressen van de crisisopvang in mijn agenda. Het zijn verschillende schadeherstelbedrijven die gespecialiseerd zijn in uitdeuken en het wegwerken van krassen na een botsing. Ik ben niet van plan gebruik te maken van deze service.

Ik neem de trein en loop daarna langs de Singel. Op weg naar mijn vrouw en de puber. Het is mooi weer en ik ga nog even op een bankje zitten. Kijkend naar de voorbijvarende plezierjachten. Daar word ik blij van. Nog blijer word ik van de gedachte dat ik geen plezierjacht bezit. Het onderhoud, het aan – en afmeren, het melden bij de havenmeester, het wachten voor een brug, het betalen van liggeld…. Het is allemaal niks voor mij. Ik wil er gewoon rustig naar kunnen kijken op een bankje in de zon. Wel met een pet op in verband met verdachte plekjes op mijn voorhoofd. Door de huisarts ‘zonneschade’ genoemd. Wat een prachtig woord is, ondanks de mogelijke ernst van de situatie.

Mensen in allerlei soorten en maten lopen aan me voorbij. Met of zonder hond, kinderwagen of rollator. Sommigen van hen kijk ik recht in de ogen. Er is niemand die mij echt kent. Alleen ik ben in staat mijn eindeloze liefde voor het leven te voelen. En mijn behoefte om me onvoorwaardelijk te verbinden. Wederom in liefde. Met de ander en met mijzelf. En ook alleen ik ben ten diepste op de hoogte van mijn inktzwarte gedachten en destructieve neigingen, wanneer angst en zelfafwijzing de overhand hebben. Wanneer ik er van mezelf niet meer mag of kan of wil zijn. Durf ik zonder verdoving van de drank in zuiverheid te leven? Of drink ik mezelf liever dood?

De cynicus in mij ziet geen verschil en vraagt zich af wat erger is. De romanticus schrikt zich een ongeluk bij het idee dat niks ooit meer mooier zal zijn dan het werkelijk is. De humorist zegt: ‘Ken je die mop van die man die wilde stoppen..?’ Alleen het kind in mij durft de sprong te wagen. Het is bang voor bijna alles. Maar niet voor het ervaren van zuivere liefdevolle levenslust. Ik sta op van het bankje en samen lopen we naar huis.

02 mei 2023

Kees van Loenen
(samen met Ine Bimbergen)

Kees leeft nog altijd in herstel.

Lees alle columns! Misschien zijn deze verhalen ook interessant.