Column: Kees - De schadebrief, deel 1 (10/13)

Het is mijn beurt. Behandelaar Fritz overhandigt me twee blaadjes. In een oogopslag zie ik dat het tweede blaadje nog niet eens tot de helft is volgeschreven. “Alsjeblieft Kees. De brief van jouw vrouw.”
(Hier volgt deel 10 van 13.)

schedule 1 juli 2021
bookmark_border Columns
create

"We laten een dierbare van een verslaafde een brief schrijven aan de desbetreffende verslaafde. Voor de schrijver is het een schadebrief en voor de lezer is het een schaamtebrief. Goed idee?"

Victor zit met gebogen hoofd op een stoel. Op zijn knieën liggen twee blaadjes. Zijn armen hangen werkloos naast hem. Zojuist heeft hij inderdaad als eerste zijn schadebrief voorgelezen. Nu is het doodstil. “Goh Victor. Dat hadden we niet achter jou gezocht.” zegt iemand zacht. Onhandig verwoord, maar wel precies wat we allemaal denken. Want ook al zou zijn vrouw alles hebben aangedikt, dan nog blijft er genoeg over om zijn aanwezigheid hier te rechtvaardigen.

Het beeld van de aimabele bijna deftige Victor die in zijn eigen huis tevergeefs het toilet zoekt en die zijn vrouw vervolgens bedreigt wanneer zij er bezwaar tegen maakt dat hij in de woonkamer achter de theetafel zijn blaas ledigt, is ontluisterend. Victor zit nog steeds met neerhangende armen. “Ik geloof dat ik mij schaam. Ja, ik denk dat ik me schaam.” Dan begint hij te huilen. Iets wat hij veertig jaar geleden voor het laatst heeft gedaan. Op de begrafenis van zijn vader.

Ik besluit nog even te wachten met het voorlezen van mijn schadebrief. De vrouw van Victor heeft de lat aardig hoog gelegd. Of uitermate laag. Dat is net hoe je het bekijkt.

De vader van de rossige jongeman die voor de derde keer het programma volgt, geeft in zijn brief een opsomming van de plekken waar hij zijn zoon ooit heeft opgehaald. Uit het ziekenhuis, het café, het bordeel, het politiebureau, de gevangenis. Talloze malen van de straat geraapt in binnen- en buitenlandse willekeurige steden. Vader schrijft het na al die jaren niet meer op te brengen zijn zoon nog ooit ergens op te halen. Zelfs niet bij de buren. Hij wil de rest van zijn leven alleen nog aandacht schenken aan zijn vrouw. Die vroeger zo monter was, maar allengs is veranderend in een neerslachtig mens. De brief eindigt met: ‘Zoon, dit is je laatste kans. Als je die niet pakt, wil ik je nimmer weer zien.’ De jongeman heeft alles onbewogen voorgelezen. “Alleen het laatste is nieuw voor me.” merkt hij op.

In de volgende schadebrief schrijft een moeder: ‘Wat was je mooi en levenslustig. Altijd blij en vrolijk. Waar is dat kind van toen gebleven?’ Die zin treft mij diep. Tegelijkertijd denk ik: ‘Die moeder heeft het recht niet deze vraag te stellen!’ Ben ik nu woedend of juist ontroostbaar? Raakt dit wellicht aan mijn eigen zucht naar verdoving?

Ik tracht het geraas in mijn hoofd stil te zetten om te kunnen luisteren naar de brief van Henry zijn vrouw. Zij schrijft dat ze al jarenlang probeert net zo te zijn als Xandra Brood, echtgenote van wijlen Herman. Xandra bleek het diepgewortelde en rotsvaste vertrouwen te hebben dat haar man ondanks zijn escapades altijd weer bij haar terug zou komen. Op de vraag of ze nooit jaloers was, antwoordde zij steevast: ‘Waarom zou ik? Ik weet dat hij niet zonder mij kan.’ Maar Henry’s vrouw zit anders in elkaar. Zij wil een man die haar het gevoel geeft dat ze wel altijd nummer één is. Als Henry haar dat gevoel niet meer kan geven, gaat ze weg. Samen met de twee jonge kinderen die ze samen hebben. Op zoek naar een man die er is en vooral ook graag wil zijn.

Na het voorlezen van de brief kijkt Henry verwilderd de kring rond. “Ik wil niks liever. Ik wil niks liever.” zeggend. Ik zie de paniek in zijn ogen.

‘Godallemachtig.’ denk ik. Wie heeft de schadebrief bedacht? Een ordinaire sadist of een geniale geest?

‘Weet je wat we doen?’ heeft iemand ooit geopperd. ‘We laten een dierbare van een verslaafde een brief schrijven aan de desbetreffende verslaafde. Als de verslaafde de brief leest dan gaat hij of zij zich zo erg schamen dat hij met de verslaving stopt. Voor de schrijver is het een schadebrief en voor de lezer is het een schaamte-brief. Goed idee?’ Alle toehoorders begonnen meteen te applaudisseren. Er was er één bij die riep: ‘En dan moet de verslaafde de brief hardop voorlezen zodat iedereen het hoort!’ Waarop luid gejuich…

Wacht. Het is mijn beurt. Fritz overhandigt me twee blaadjes. In een oogopslag zie ik dat het tweede blaadje nog niet eens tot de helft is volgeschreven. “Alsjeblieft Kees. De brief van jouw vrouw.” Iedereen ziet dat ik een doormidden gebroken Fisherman’s Friend in mijn mond stop. Ik concentreer me op mijn buikademhaling en ik zorg dat ik thuis ben in de stilte die ik laat vallen. Dan begin ik met voorlezen.

Mijn vrouw heeft veel vriendinnen. Als ik thuiskom, zit zij met één van hen in de tuin een wijntje te drinken. Samen zitten ze in de zon te kletsen en te lachen. Binnen zit de puber met een koptelefoon op en de capuchon van zijn hoodie over zijn hoofd getrokken naar het schermpje van zijn mobiel te kijken. Ik loop door naar boven en ga op de rand van mijn bed zitten. Ik heb behoefte om mijn zegeningen te tellen, maar op dit moment vind ik niet dat ik ze waard ben.

14 april 2023

Kees van Loenen
(samen met Ine Bimbergen)

Kees leeft nog altijd in herstel.

Lees alle columns! Misschien zijn deze verhalen ook interessant.